
Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
Artikel 7
1
De kamerleden ontvangen naar keuze een Openbaar Vervoer-jaarkaart, geldig voor reizen in de eerste klas van de N.V. Nederlandse Spoorwegen, of een compensatie voor de reiskosten in het woon-werkverkeer gelijk aan het bedrag dat op grond van artikel 16b van de Wet op de loonbelasting 1964 als vrije vergoeding geldt.
2
Voorts ontvangen de kamerleden ter vergoeding van de reiskosten buiten het woon-werkverkeer een bedrag gelijk aan de op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 maximale belastingvrij toegestane vergoeding voor autokosten per kilometer op basis van 17 500 kilometer per jaar.
3
Ten aanzien van een kamerlid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt het bedrag, berekend met toepassing van het tweede lid, vermenigvuldigd met 100/P, waarbij P wordt berekend door het getal 100 te verminderen met het getal van het hoogste tarief, bedoeld in kolom IV van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
4
De voorzitter draagt zorg voor verstrekking van een Openbaar Vervoer-jaarkaart aan de kamerleden die hun keuze op grond van het eerste lid daartoe aan hem kenbaar hebben gemaakt. De voorzitter deelt voorts aan Onze Minister mede welke kamerleden op grond van het eerste lid recht hebben op de in dat lid bedoelde compensatie voor de reiskosten.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.